Jens Parisis vertelt over de overhandiging van de Degen des Konings tijdens de parade voor de opening van het academiejaar 2019-2020.
Jour J. Zo stond donderdag 10 oktober in de weekplanning tussen de vele repetities en inspecties die de grootste parade van de KMS voorafgaan. Die dag verklaart de Commandant van de KMS immers het academiejaar voor geopend en treden de nieuwe promoties plechtig toe tot de School. Voor die aangelegenheid verzamelen dan ook alle leerlingen op de Cinquantenaire in het Jubelpark. Helemaal op het einde wandel ik in de schijnwerpers om de Degen te ontvangen uit handen van de Vertegenwoordiger van de Koning, de Generaal-Majoor Vandeveld die we leerden kennen in mijn eerste blogpost. Logischerwijs behoort deze groots opgezette parade ook tot één van de langste die de leerlingen te beurt valt. Als de volgverzoeken op Instagram nog niet genoeg motivatie boden, dan misschien wel het feit dat de nieuwste laureaat de parade vanuit de spreekwoordelijke zetel kan volgen en dan vijf minuten zijn moment of fame beleeft. De mooie foto’s en filmpjes op Facebook geven het verhaal van de parade fantastisch weer en hier zal ik daar het bijzonder perspectief aan proberen toe te voegen vanuit die spreekwoordelijke zetel.
Aangezien het schooljaar voor iedereen behalve de eerstejaars al aan zijn zevende week toe was, voelde het begin van de dag als routine aan. In de namiddag nam de stress toe, maar niet onmiddellijk voor de parade, wel voor een presentatie die ik de volgende dag moest geven. Mijn groep ontdekte immers dat één van ons er niet bij zou kunnen zijn en de andere leden dus zouden moeten overnemen. Daardoor liep ik om 18u00 nog van kamer tot kamer om de nieuwe presentatie uit te leggen, terwijl we binnen 30 minuten gegeten moesten hebben en verzameld moesten staan in gala-uniform op het paradeplein. Waar dat exact was voor mij, was niemand echt duidelijk. Ik kon dus de eerste keer in mijn spreekwoordelijke zetel kruipen, wanneer de rest inspectie en verzameling had per detachement. In plaats van weg te zakken in mijn zetel, ging ik echter terug naar mijn kamer om de bril van mijn vriend weg te leggen, die daar de kans niet meer toe had.
Eens de detachementen vertrokken om hun plaats met de bijhorende toeters en bellen in te nemen, sloop ik met het embleem van de KMS langs een achterweg naar de zijkant van de Cinquantenaire. Vreemd genoeg voelde ik minder stress dan wanneer ik normaal met het embleem mee opwandel. Ongetwijfeld hielp het dat ik nog even bij hen kon staan. Al lachend merkten we op dat de plassen die er op de repetitie lagen, waren opgedroogd. Tegen onze beperkte militaire ervaring in, moesten we toegeven dat we ons gemakkelijkheidshalve toch hadden gericht op zo’n onbetrouwbare punten. Gelukkig volgden alle mensen die eerder werden ontvangen diezelfde markeringen. Naarmate de parade vorderde, nam mijn stress lichtjes toe. Ook het stressniveau van de cel die instaat voor het verloop van de parade moet even gepiekt hebben, toen ze mij niet meteen vonden. Van zodra AdjtChef Van Geel me echter had gevonden, hielp ze me de stress onder controle te houden in de laatste minuten voor showtime. Ze was nog zo attent om me te verklappen waar mijn familie juist zat in de tribune.
Op bevel marcheerde ik dan zo vastberaden mogelijk vanuit mijn zetel over de losliggende kasseien naar mijn ingebeelde markeringen. Toen de schijnwerper me niet langer verblindde, was ik heel blij om te zien dat ik maar een beetje naast de groene markering ging eindigen, dicht genoeg om nog subtiel mijn koers te kunnen veranderen. Zoals ingeoefend doorliep ik het scenario dat mij was uitgelegd met allerlei symbolen op zijn powerpoint. Bij elke halve draai op mijn hielen over de scheve kasseien werden mijn zenuwen evenveel getest als mijn evenwicht. Gelukkig stond ik telkens redelijk stabiel. Toen de Generaal op drie meter bleef staan en ik me correct had voorgesteld, viel er een stilte.
De leerling die assisteerde en de Degen moest geven aan de Generaal stond al even stil. Uiteindelijk kwam hij in beweging en dook hij aan de kant op waar de Generaal hem niet verwachtte. Na wat gedraai, kon ik mijn handen leggen op de Degen. Op dat moment drukten ook alle fotografen af. Achteraf vertelden verschillende mensen dat de fotografen rond mij zwermden, maar zelf kan ik me enkel de dingen herinneren waarop ik moest letten: “Groene markering, Embleem, DFBO, Oranje markering, Generaal, Handschoenen, DFBO, Embleem, Weg.” Eens zoeken naar mijn familie kwam niet in me op.
Aan de overkant stonden vrienden van thuis mij op te wachten en kon ik bij hen uitblazen toen de schijnwerper uitging. Languit in mijn zetel vallen was echter geen optie, de avond was immers nog niet gedaan. Er volgde nog een receptie waarop alle voorgaande laureaten van de Degen des Konings de nieuwste telg in hun lijn opnemen. Het prestige gekoppeld aan de Degen is niet min, maar om warm ontvangen te worden en te zien dat de traditie errond nog zozeer leeft, telt in mijn ogen voor minstens evenveel.
Na het officiële programma, stond ik uiteindelijk bij mijn vrienden met wie ik de laatste drie jaar heb meegemaakt. Dat was ook maar juist zo, want met hen en van hen heb ik de laatste drie jaar veel geleerd. Als ik later terugkijk naar mijn Degen zal ik hen zien, zal ik denken aan alle momenten die ik met hen heb beleefd en zal ik eraan herinnerd worden om nooit weg te zakken in de spreekwoordelijke zetel, maar de uitzonderlijke eer van de Degen te erkennen en mijn plicht tot uitmuntendheid in de toekomst te hernieuwen.
Jens Parisis
(156 SSMW)