This article only exists in Dutch and French.
Jaarlijks organiseren de leerlingen van het derde jaar een project om troepen die voor België zijn gesneuveld te herdenken, dan wel om een vergeten bladzijde uit de geschiedenis op te frissen.
Dit jaar staat de herdenking in het teken van de slag bij Gembloers. Ter hoogte van Gembloers bevindt zich het zogenaamde 'gat van Gembloers’. Dat was de zwakke schakel in de Belgische verdedigingslinie bij de Duitse invasie in mei 1940, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Gembloers bevond zich in het verlengde van de linie Koningshooikt-Waver (KW-linie). Het was een zwak punt in deze verdedigingslinie, omdat er geen natuurlijke hindernissen aanwezig zijn. De KW-linie was de hoofdweerstandstelling, daar wilden de geallieerden de Duitsers definitief een halt toeroepen. Ook vond in Gembloers de eerste grote tankslag van WO II plaats.
De slag bij Gembloers verwijst naar de gevechten die plaatsvonden van 13 tot 15 mei 1940 langs de KW-Namen-linie, tussen het 4de korps van het Franse leger en het 16de korps van het Duitse leger, tijdens het Duitse offensief richting Frankrijk. Deze tankslag was een kortstondige tactische overwinning van de geallieerden die het mogelijk maakte de Duitse opmars te vertragen. Het eindigde echter in een Franse terugtocht, maar op dat moment hadden de Duitsers nog niet de beslissende strategische overwinning behaald waarnaar ze op zoek waren sinds de doorbraak bij Sedan. Om de ongeveer 37 km lange linie Waver-Ernage-Gembloers-Namen te verdedigen, beschikte het 1ste Franse leger over 6 infanteriedivisies, waarvan 3 gemotoriseerd.
Op 12 mei werden elementen van het Franse cavaleriekorps aangevallen door Duitse pantsers en stuka's. Ze waren opgesteld tussen Hoei, Hannuit en Tienen, maar moesten zich geleidelijk terugtrekken in de richting van Gembloers. Op 14 mei begon de strijd om de controle van Gembloers. De Duitse derde pantserdivisie brak door en de laatste elementen van het cavaleriekorps vielen terug achter de posities van het 1ste Franse leger. Ondertussen botsten Marokkaanse tirailleurs bij Ernage en Gembloers met Duitse tanks ter hoogte van de spoorweg die de twee dorpen doorkruist. De Fransen weerden de Duitsers, die aanvielen met hun tanks en infanterie, een hele dag af. De infanterie van de Duitse 4de pantserdivisie slaagde erin op te rukken en ondervonden weinig weerstand in de sector Walhain en Ernage. De luchtmacht, die slechts 26 jachtvliegtuigen en een eskadron verkenningsvliegtuigen in de regio had, kon het Duitse luchtoffensief niet tegenhouden en haar vliegtuigen werden neergeschoten door de talrijke vijandelijke jachtvliegtuigen, alsook door de Flak die systematisch elk Duits offensief begeleidde naar de frontlinie. Ondanks dit ernstige gebrek aan Franse luchtbescherming onderscheidde de eerste Marokkaanse divisie zich toch door de Duitse derde pantserdivisie voor één dag tegen te houden bij Perbais en Cortil-Noirmont. Aan het einde van de dag lanceerden twee compagnieën Marokkaanse tirailleurs, ondersteund door twee secties tanks, een tegenaanval waardoor twee bruggen over de spoorlijn werden vernietigd.
Tijdens de nacht was een terugtrekking van de Marokkaanse en Franse troepen naar Fleurus gepland vanwege de Duitse doorbraak bij Dinant, die het 9de leger niet had kunnen bedwingen. Op 15 mei om 05.00 uur verzwakte de Franse verdediging door de onophoudelijke beschietingen. Om 06.30 uur ging de gemotoriseerde infanterie in de aanval en veroverde het dorp waar de omsingelde Franse compagnie de strijd voortzette tot 18.00 uur. Aan het einde van de ochtend haastten de Duitse schutters en tanks zich om de Marokkaanse divisie aan te vallen die zich verschanst had tussen Ernage en Gembloers. De doorbraak van de Duitse 7de pantserdivisie onder het bevel van Erwin Rommel, in de regio van Philippeville, en de ineenstorting van het 9de Franse leger dwongen het 1ste Franse leger echter terug te vallen om omsingeling te voorkomen.
Deze terugtrekking werd 's nachts volbracht op fel verdedigde linies die de Franse troepen naar Lille en Duinkerken zullen leiden. De Duitsers verloren ongeveer 300 mensen, 300 gepantserde voertuigen, een tiental vliegtuigen en telden 413 gewonden. De Franse verliezen bestonden uit enkele honderden gewonden of vermisten en het verlies van 200 gepantserde voertuigen.
Dit is een aspect van onze geschiedenis dat zelden wordt genoemd: de aanwezigheid op Belgische bodem van soldaten uit Noord-Afrika, die tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met de geallieerden het Duitse offensief kwamen tegengaan. In Chastre, in de Franse necropolis, staan de witte kruizen van Franse soldaten zij aan zij met stèles, gegraveerd in het Arabisch. Ze herdenken het lot van jonge Algerijnen, Tunesiërs, Senegalezen en Marokkanen die in mei 1940 hun leven gaven om onze territoria en onze vrijheden te verdedigen. In mei 1940 kwamen 4.500 Marokkaanse schermutselaars samen met de geallieerden in de regio vechten. Tussen degenen die stierven in de strijd, degenen die gewond raakten of die nooit werden gevonden, zijn de menselijke verliezen moeilijk te kwantificeren. Er wordt geschat dat tijdens de gevechten ongeveer 400 Marokkaanse soldaten zijn omgekomen. Ze zijn niet voor niets gevallen: hun moed stelde het Franse leger in staat om tijdens deze veldtocht een van zijn zeldzame overwinningen op Belgische bodem te behalen.